Galblaas verwijderen
De behandeling
Het verwijderen van uw galblaas kan plaatsvinden op de klassieke manier of via de laparoscoop. Uw arts heeft u hierover geïnformeerd.
Wij informeren u hier over de gang van zaken gedurende uw opname. Ieder mens is echter anders. De gang van zaken bij uw opname kan daarom enigszins verschillen van die van andere patiënten in het ziekenhuis. In het algemeen kunt u echter verwachten dat uw opname zal verlopen volgens deze beschrijving.
De galblaas
De galblaas is een klein peervormig orgaan dat aan de onderkant van de lever ligt, rechts boven in de buik. De galblaas is met gangetjes verbonden met de lever en de dunne darm. De lever maakt gal. Gal zorgt voor de vertering van vetten. Als gal niet direct nodig is, wordt het opgeslagen in de galblaas. Als de galblaas is verwijderd, nemen de lever en de galgangen deze functie over.
Wat zijn de klachten?
In de meeste gevallen wordt de galblaas verwijderd omdat deze stenen bevat of geïnfecteerd is. De oorzaken hiervan zijn nog niet precies bekend. Sommige mensen hebben weinig of geen klachten. Zij hoeven dan ook niet te worden behandeld. Anderen kunnen echter één of meer van de volgende klachten hebben.
- aanvallen van misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik, speciaal na het eten van vet of bepaalde groenten, zoals koolsoorten;
- opboeren of een branderige pijn in de maagstreek en achter het borstbeen;
- aanvallen van scherpe pijn rechts boven in de buik, gepaard gaande met bewegingsdrang;
- aanhoudende buikpijn en hoge koorts;
- geelzucht (gelige verkleuring van de huid).
De meeste patiënten zijn na de operatie van hun klachten af. Soms echter blijven er geringe klachten over die over het algemeen gemakkelijk kunnen worden bestreden met een speciaal dieet.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose kan over het algemeen bevestigd worden door middel van een echografie. Dit is een veilig en pijnloos onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van hoogfrequente geluidsgolven om een beeldvorming van de galblaas en de zich daarin bevindende galstenen te vervaardigen.
Het verwijderen van de galblaas
Als er galstenen aanwezig zijn die klachten veroorzaken of wanneer de galblaas is ontstoken, is het meestal nodig de galblaas te verwijderen. Wanneer deze is verwijderd, controleert de chirurg zonodig de galgangen, soms door middel van röntgenfoto's. Als daar nog stenen in zitten, worden die verwijderd. De galwegen zelf worden niet verwijderd, zodat de lever door kan gaan met het produceren van gal en de afvoer ervan naar de darm. Er zijn twee methoden om de galblaas te verwijderen. Dit zijn de klassieke galblaasoperatie en de galblaasoperatie via de laparoscoop. Beide methoden worden hier besproken.
Voor de behandeling
- Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aan kunt, wordt u voor de operatie door de anesthesioloog onderzocht. Dit gebeurt op de polikliniek pre-operatieve screening (POS);
- De anesthesioloog bespreekt de mogelijkheden van anesthesie en pijnbestrijding met u. Verder wordt u beperkt lichamelijk onderzocht. Het onderzoek kan zo nodig uitgebreid worden met bloedonderzoek, ECG (hartfilmpje) en een longfoto. Soms kan het nodig zijn dat andere specialisten uw conditie beoordelen, bijvoorbeeld een internist, cardioloog of longarts;
- Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog en/of de chirurg of u tijdelijk moet stoppen met de bloedverdunners of deze door mag gebruiken rondom de operatie;
- Bij opname heeft u ook een gesprek met een verpleegkundige. De verpleegkundige noteert alle gegevens die van belang zijn voor uw behandeling in het ziekenhuis en geeft u informatie over de gang van zaken rond de opname en operatie;
- Als u in de ochtend geopereerd wordt via de laparoscoop, dan wordt u opgenomen op afdeling Dagbehandeling. Wordt u in de middag geopereerd via de laparoscoop, dan wordt u opgenomen op de klinische afdeling 4 Noord;
- De chirurg, anesthesioloog vragen u of u overgevoelig bent voor bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld antibiotica. Als u overgevoelig bent, probeert u dan te achterhalen om welk medicijn het gaat. Uw huisarts en apotheek kunnen u hier meestal over informeren;
Tijdens de behandeling
- U wordt nuchter op de afdeling verwacht, zie hiervoor de nuchterheidscriteria;
- De verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling en begeleidt u naar uw kamer. De verpleegkundige voert bij uw opname nog gegeven van u in de computer in;
- Enige tijd voor de operatie moet u nog even naar het toilet gaan. Daarna krijgt u een operatiejasje aan. Ook krijgt u, als dit is afgesproken, een medicijnen waar u wat slaperig van kunt worden en een zetpil of tablet tegen de pijn. Kort daarna wordt u door de verpleegkundige naar de operatiekamer gebracht;
- Als de operatie heeft plaatsgevonden, gaat u naar de uitslaapkamer. Daar wordt u aangesloten op bewakingsapparatuur voor verschillende controles. Als uw situatie stabiel blijft na de operatie, wordt u opgehaald door de afdelingsverpleegkundige. De verpleegkundige belt uw contactpersoon als u terug bent op de verpleegafdeling.
Na de behandeling
- Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Via dit infuus is het ook mogelijk om uzelf pijnstilling toe te dienen met behulp van een speciaal pompje. Het infuus wordt in principe de eerste dag na de operatie verwijderd;
- U mag direct na de operatie wat water en thee drinken en als dit goed gaat, mag dit uitgebreid worden naar uw eigen wensen;
- De operatie heeft soms tot gevolg dat u wat misselijk bent. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen vragen;
- Op de kleine sneetjes is doorzichtige folie geplakt. De verpleegkundige checkt regelmatig of de wondjes niet nabloeden;
- Als de operatie via de laparoscoop in de ochtend heeft plaatsgevonden, mag u dezelfde dag weer naar huis. Als u in de middag bent geopereerd via de laparascoop mag u eventueel in de avond met ontslag;
Leefregels na de behandeling
U heeft een galblaasoperatie gehad. Hieronder volgen een paar belangrijke opmerkingen voor de eerste dagen na de operatie.
Leefregels
- U mag zich thuis gewoon wassen of douchen. U mag de eerste week niet baden of zwemmen.
- U hoeft geen dieet te volgen. Wees wel voorzichtig met grote hoeveelheden vet tegelijkertijd. Probeer steeds meer uit wat u wel en niet kan eten. Heeft u klachten na het gebruik van bepaalde soorten voedsel? Laat deze dan weg en probeer het later nog eens. Het is de bedoeling dat u na korte tijd weer eet wat u gewend was.
- De vermoeidheid die thuis op u wacht, wordt vaak onderschat. Kijk daarom wie in uw buurt u kan helpen. Als u rustig aan doet, zult u merken dat u langzaam meer aankan. Pas uw activiteiten aan op basis van de pijn die u ervaart.
- Overleg met uw arts wanneer u weer kunt werken.
- Als er nog een gaasje in de navel zit, mag u deze een dag na de operatie verwijderen.
Pijnmedicatie
De arts geeft aan welke medicijnen u nodig heeft.
- Zo nodig 3 x 400 mg Ibuprofen, tablet of zetpil per 24 uur
- Zo nodig 4 x 1000 mg Paracetamol, tablet of zetpil per 24 uur
Wondverzorging
- De wond heeft geen speciale verzorging nodig. De bruine hechtpleisters mogen na een week verwijderd worden. Wanneer er witte pleisters aanwezig zijn, mogen deze na 24 uur verwijderd worden. De hechtingen lossen vanzelf op.
Ontslagbrief
De ontslagbrief wordt digitaal naar uw huisarts verstuurd.
Afspraak
Bij uw ontslag krijgt u een belafspraak mee. U wordt na 4-6 weken door een verpleegkundige gebeld. Heeft u eerder klachten, neemt u dan zelf contact op met onderstaand telefoonnummer.
Contact
Als u binnen 72 uur na ontslag uit het ziekenhuis klachten krijgt, of als u iets wilt vragen, bel dan onderstaande telefoonnummers.
Maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 uur en 20.00 uur
De afdeling Dagbehandeling via (0183) 64 47 52
Maandag tot en met vrijdag tussen 08:30 uur – 11:30 uur en 13:30 uur – 16:00 uur
Polikliniek Chirurgie (0183) 64 42 05
In de nacht tussen 20.00 uur en 07.00 uur, in het weekend en op feestdagen
De Huisartsenpost via (0183) 64 64 10
De medewerkers van de huisartsenpost zijn opgeleid om te beoordelen welke zorg u nodig heeft. U ontvangt een advies of wordt doorverbonden. Na 72 uur kunt u contact opnemen met uw eigen huisarts.