Starten met bijvoeding bij koemelkallergie
Vanaf de leeftijd van 4 maanden, als kind en ouders er aan toe zijn, kan met bijvoeding gestart worden. Dit dient als kennismaking met nieuwe smaken. Het gaat om kleine hapjes, dus slechts een paar lepeltjes.
Introductie van bijvoeding wordt zeker bij kinderen met koemelkallergie vanaf 4 maanden aanbevolen, omdat het de kans op allergie voor andere voedingsmiddelen of op andere uitingen van allergie (zoals astma) niet vergroot en mogelijk zelfs verkleint.
De eerste hapjes zijn oefenhapjes. Ze zijn extra en komen niet in de plaats van borstvoeding of zuigelingenvoeding. Het kind leert afhappen van een lepel en went aan nieuwe smaken. In het begin zijn de hapjes dik en vloeibaar, daarna langzaamaan droger en vaster.
Er wordt gestart met verschillende soorten groente, daarna fruit en vervolgens wordt dit geheel uitgebreid met andere voedingsmiddelen, net als bij kinderen zonder koemelkallergie.
Enkele algemene adviezen
Vermijd alle melkproducten zoals melk, karnemelk, yoghurt, kwark, vla, pap, kaas, smeerkaas, roomboter, enzovoorts.
De aanwezigheid van koemelkeiwit staat verplicht op het etiket. Lees zorgvuldig de samenstelling van een artikel op de verpakking. Een artikel bevat koemelkeiwit wanneer één van de volgende ingrediënten op het etiket vermeld staat: melk, magere of droge melkbestanddelen, wei-eiwit, weipoeder, lactose, melksuiker, magere of volle melkpoeder, caseïne, caseïnaat, natuurlijk aroma, melkeiwit, gehydrolyseerd melkeiwit, melkvet, roomboter, melkzout, margarine, (slag)room, karnemelk, kaas.
Kleine hoeveelheden melk verwerkt in bijvoorbeeld brood (broodverbetermiddel) worden meestal goed verdragen. Indien er geen klachten zijn, is het niet nodig deze uit de voeding weg te laten.
Algemene richtlijnen bij het introduceren van bijvoeding
Introduceer geen nieuwe voedingsmiddelen in situaties waarin de waarnemingen onduidelijk zijn, zoals bij ziekte, infecties, tandjes krijgen, spanning of bij allergische verschijnselen.
Introduceer steeds slechts één voedingsmiddel tegelijk. Starten met hapjes van bijvoorbeeld één soort groente of fruit is belangrijk om de verschillende losse smaken te leren kennen, herkennen en waarderen. Als het kind aan de losse smaak is gewend, kan worden afgewisseld met combinaties van smaken.
Voor de smaakontwikkeling gaat de voorkeur uit naar vers bereide hapjes.
Aardbei, kiwi, tomaat, varkensvlees, citrusfruit, chocola en verschillende specerijen worden vaak in verband gebracht met voedselallergie. Houd hier rekening mee bij de volgorde van introductie.
Voedingsmiddelen die meer kans geven op allergische reacties, zijn ei, soja, vis, noot, pinda en sesamzaad. Het is aan te raden om deze voedingsmiddelen, met name ei en pinda, voor de leeftijd van 8 maanden te introduceren. Hiermee wordt de kans op het ontwikkelen van een allergie voor deze voedingsmiddelen verkleind.
Onder de leeftijd van 1 jaar wordt zuigelingenvoeding en/of opvolgmelk op basis van soja niet geadviseerd als vervanging van zuigelingenvoeding en/of opvolgmelk op basis van melk. Als vervanging wordt gekozen voor een kunstvoeding op basis van intensief gehydrolyseerd melkeiwit of aminozuren. Kinderen ouder dan 6 maanden kunnen eventueel in beperkte mate gebruik maken van sojaproducten (bijvoorbeeld een soja-yoghurt) als aanvulling op de gebruikte kunstvoeding.
Vanaf de leeftijd van 9 maanden kan worden uitgeprobeerd of er nog steeds sprake is van koemelkallergie. De diëtist begeleidt u verder in dit traject.