Vruchtbaarheidsstoornissen
Het onderzoek
Het intakegesprek
Het onderzoek naar verminderde vruchtbaarheid begint met een oriënterend gesprek met u en uw partner. Deze afspraak is bij de verpleegkundig specialist en duurt ongeveer 45 minuten. Tijdens dit gesprek probeert de verpleegkundig specialist inzicht te krijgen in uw situatie. Er wordt nagegaan of er in uw voorgeschiedenis aanwijzingen zijn, welke op dit moment van invloed kunnen zijn op uw vruchtbaarheid. Soms, maar niet altijd, wordt hierna een lichamelijk onderzoek verricht door middel van vaginale echoscopie. Standaard wordt laboratoriumonderzoek aangevraagd en worden afspraken met u gemaakt voor verder onderzoek.
Tegenwoordig wordt aan vrouwen die zwanger proberen te worden, aangeraden om al voor de bevruchting tot stand komt tot ten minste 8 weken na de bevruchting foliumzuur (1 tablet per dag van 0,5 mg) te gebruiken. Dit zou de kans op een kind met een open ruggetje of open schedel sterk verminderen. Wij raden u aan dit advies op te volgen. De tabletten zijn zonder recept verkrijgbaar bij drogist of apotheek.
Het onderzoek bij de man
Het zaadonderzoek:
U krijgt het laboratorium aanvraagformulier mee, tezamen met een potje en instructies voor de opvang van het zaad (sperma). Het te onderzoeken sperma wordt verkregen door middel van masturbatie (zelfbevrediging). Richtlijnen voor de opvang van het sperma leest u hier.
Nadat u het sperma heeft afgegeven wordt het onder de microscoop beoordeeld. Er wordt gelet op het aantal zaadcellen, de beweeglijkheid en de vorm van de zaadcellen. Indien de kwaliteit van de zaadcellen verminderd is, neemt de trefkans tussen zaadcel en eicel af omdat er minder goede zaadcellen de plaats van bevruchting kunnen bereiken. Het kan dan langer duren voordat een zwangerschap ontstaat. De kwaliteit van de zaadcellen kan variëren omdat het onder velerlei invloeden staat.
Het onderzoek bij de vrouw
De basaal temperatuurcurve (BTC):
De lichaamstemperatuur van een vrouw wisselt onder invloed van hormonen. Gewoonlijk gaat de temperatuur op en neer met de fasen van de menstruatiecyclus. Door de temperatuur dagelijks te meten en uit te zetten in een grafiek ontstaat een curve. Het hormoon progesteron veroorzaakt na de eisprong een temperatuurstijging van één derde tot een halve graad. Dit betekent dat er een eisprong heeft plaatsgevonden. Voor het vruchtbaarheidsonderzoek is dit waardevol te weten. Het is een misverstand om aan te nemen dat aan de hand van de temperatuurcurve de vruchtbare periode vastgesteld kan worden. In de dagen dat de temperatuur definitief omhoog gaat, is de vruchtbare periode al voorbij. De vruchtbare periode is pas achteraf vast te stellen aan de hand van de menstruatie.
Indien het meten van een temperatuurcurve gewenst is, kunt u vanaf het afgesproken tijdstip beginnen met het opnemen van de temperatuur. Het is belangrijk dat u de temperatuur meet voordat u bent opgestaan. U hoeft hiervoor niet de wekker te zetten. U kunt eventueel een app downloaden voor het bijhouden van de temperatuur.
Het hormonaal onderzoek:
Er zijn in toenemende mate aanwijzingen dat de vruchtbaarheid van de vrouw gerelateerd is aan haar leeftijd. Bij sommige vrouwen gaat de vruchtbaarheid eerder achteruit dan bij andere. De bloedspiegel van het hormoon FSH (follikel stimulerend hormoon), gemeten aan het begin van de menstruatie (dag 2, 3, 4 ) geeft een indruk over een eventueel optredende beginnende verandering van de eierstokken. Daarnaast worden nog andere hormonen bepaald zoals het LH (Luteïniserend hormoon) en het prolactinegehalte. Het schildklierhormoon kan ook van betekenis zijn en de menstruatiecyclus beïnvloeden. Bij vrouwen met een regelmatige cyclus is het niet te verwachten dat er afwijkingen in de hormonale balans zijn.
In de tweede helft van de menstruatiecyclus speelt het hormoon progesteron een belangrijke rol. Om te zien of er een goede eisprong optreedt, bepalen we dit hormoon ongeveer in het midden van de tweede helft van de menstruatiecyclus (ongeveer één week na de eisprong).
Onderzoek van het baarmoederslijmvlies en de samenlevingstest:
Vanaf enkele dagen vóór en tijdens de eisprong wordt het slijm in de baarmoederhals waterig en dun en is dan optimaal om de zaadcellen te ontvangen en door te laten. Daarom wordt in deze periode van de cyclus wat slijm afgenomen en beoordeeld. Tevens wordt nagegaan of er na de gemeenschap zaadcellen aanwezig zijn en hoe ze bewegen. Aan u wordt gevraagd de avond voor het onderzoek gemeenschap te hebben. De dag erna wordt door middel van inwendig onderzoek wat slijm uit de baarmoederhals afgenomen (dit is pijnloos en vergelijkbaar met het maken van een uitstrijkje) en onder de microscoop bekeken. Is de beweeglijkheid van de zaadcellen in het slijm goed, dan mag worden aangenomen dat de zaadcellen gemakkelijk de baarmoederhals kunnen passeren. Verder blijkt of de zaadcellen en het baarmoederslijm goed op elkaar reageren.
Deze test wordt 13-15 dagen voor de volgende menstruatie, rondom de eisprong, uitgevoerd.
De follikelmeting (FM):
Met behulp van de vaginale echoscopie kan de groei van een follikel, dit is het eiblaasje waarin het eitje rijpt, worden gevolgd. De eisprong is met behulp van de meting echter niet helemaal te voorspellen, het eiblaasje groeit ongeveer 1,0 – 1,5 mm. per dag. De eisprong zal optreden als de doorsnee van het eiblaasje ongeveer 20 mm. is. Dit is niet bij iedereen hetzelfde, ook is de doorsnee van het eiblaasje bij de eisprong in verschillende cycli niet altijd hetzelfde. Dit gegeven zegt op zich niets over de kwaliteit van het eitje evenals de duur van de groei van het eiblaasje. De duur van de groei kan variëren van 7 dagen tot enkele maanden, hiermee varieert dan ook de menstruatiecyclus. De menstruatie zal, indien er geen zwangerschap is ontstaan, 12-14 dagen na de eisprong optreden.
Voor de follikelmetingen is aan het begin van het spreekuur ruimte gemaakt. Het betreft hier afspraken van 10 minuten. Wij realiseren ons dat deze tijd zeer krap is en geen ruimte laat voor vragen. Het is de bedoeling dat hiermee de cyclus in kaart wordt gebracht of nader onderzoek wordt afgesproken. Wij verzoeken u om bij evt. vragen een reguliere controle afspraak te maken.
LH-testen:
De hypofyse geeft het Luteïniserend hormoon(LH) vrij. Dit LH is te meten in het bloed en de urine. Er komt ineens veel LH vrij. Deze voorspelling is nauwkeuriger dan de voorspelling met behulp van de echoscopie.
De LH-testen zijn te koop bij drogist en apotheek. Het verdient de voorkeur om twee keer per dag te testen, bijvoorbeeld om 08.00 uur en om 20.00 uur. Indien u ongeveer weet welke dag de eisprong plaatsvindt, kunt u hierop het aantal testen afstemmen.
Indien de test positief uitvalt, betekent dit dat de eisprong na 24 - 36 uur te verwachten zal zijn.
Chlamydia infectie:
De meest voorkomende oorzaak van afwijkingen aan de eileider is ten gevolge van het doormaken van een eileiderontsteking. In de laatste jaren is er een stijging in het aantal gevallen van eileiderontsteking veroorzaakt door de bacterie Chlamydia. Ongeveer 50 - 80 % van de vrouwen met een Chlamydia infectie hebben geen last van deze infectie, maar lopen wel risico op eileiderbeschadiging. Of er een infectie is of is geweest, kan worden aangetoond door middel van bloedonderzoek. (Het bepalen van Chlamydia antistoffen).
Het bepalen van de Chlamydia-antistoffen maakt vaak deel uit van het vruchtbaarheidsonderzoek. Is de chlamydia antistoffentest positief dan wordt een kweek van de baarmoederhals afgenomen. Is deze kweek positief dan is er sprake van een actieve infectie. Hiervoor worden beide partners behandeld.
De baarmoederfoto (HSG):
Het doel van het HSG (hysterosalpingografie) is het beoordelen van de baarmoeder en de eileiders. De noodzaak tot het maken van een baarmoederfoto hangt af of erin uw voorgeschiedenis risicofactoren zijn op baarmoeder- en/of eileider afwijkingen. Meer informatie over de baarmoederfoto vindt u hier.
Na het onderzoek
Bespreking van de onderzoeksresultaten
Gedurende het onderzoekstraject kunnen er meerdere momenten zijn waarop de eventuele vervolgstappen worden besproken. Indien de onderzoeken normaal zijn, kan worden besloten nog een tijdje af te wachten om het optreden van een spontane zwangerschap een kans te geven. Mochten er factoren aanwezig zijn die de kans op een zwangerschap kleiner maken, kan men tot een behandeling overgaan of tot nader onderzoek besluiten. Een mogelijke behandeling kan bestaan uit het reguleren van de menstruatiecyclus, het bepalen van het optimale tijdstip voor gemeenschap of het inbrengen van door het laboratorium voorbewerkt zaad of een combinatie van deze behandelingen. Mogelijk vervolgonderzoek kan worden afgesproken of een afspraak voor het herhalen van een niet optimale test.
Het vervolgonderzoek
Kijkoperatie in de buik:
Een kijkoperatie (laparoscopie) is een onderzoek waarbij met behulp van een kijkbuis via de buikwand in de buikholte gekeken kan worden. De inwendige geslachtsorganen zijn dan zichtbaar. De buitenkant van de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken kunnen worden bekeken. Door een blauw gekleurde vloeistof in te spuiten via de baarmoedermond kan worden bekeken of de eileiders goed doorgankelijk zijn. Tijdens het onderzoek kunnen ook eventuele verklevingen worden weggehaald. Hierdoor kan de kans op spontane zwangerschap worden vergroot.
De kijkoperatie duurt ca. 15-30 minuten. Dit onderzoek gebeurt onder algehele narcose via dagopname. Meestal kunt u dezelfde dag naar huis. Wij adviseren u om iemand mee te nemen die u kan begeleiden omdat u na afloop nog wat slaperig kunt zijn.
Meer informatie over de operatie leest u hier.
Kijkoperatie in de baarmoeder:
Een hysteroscopie is een onderzoek waarbij een kijkbuis via de baarmoederhals in de baarmoeder wordt gebracht en men de binnenkant van de baarmoeder kan bekijken.
Meer informatie over de dit onderzoek leest u hier.
Verklevingen, vleesbomen of poliepen kunnen hiermee worden opgespoord en mogelijk tijdens het onderzoek worden weggehaald.
Meer informatie over deze behandeling leest u hier.