De pedagogisch medewerker zal u en uw kind op het onderzoek voorbereiden. Dit gebeurt aan de hand van hulpmateriaal, waarmee getoond kan worden wat er allemaal gebeurt tijdens het onderzoek. Daarna zal de verpleegkundige een dun slangetje (katheter) via de plasbuis in de blaas aanbrengen. Deze blijft zitten tot en met het onderzoek op de afdeling Radiologie. Aansluitend meldt u zich aan de balie van de afdeling Radiologie. Hier kunt u plaatsnemen in de wachtruimte tot een laborant u komt halen.
Nadat uw kind zich in de kleedkamer heeft uitgekleed (uw kind mag een hemd of T-shirt aanhouden), vraagt de laborant u in de röntgenkamer te komen.
Tijdens het onderzoek ligt uw kind op een röntgentafel. Via de katheter laat de radioloog contrastvloeistof in de blaas lopen. Zodra de blaas vol is, wordt de katheter verwijderd. Daarna maakt de radioloog een aantal opnamen van de blaas en urinewegen.
Terwijl uw kind op de röntgentafel ligt, wordt uw kind gevraagd te plassen. Ook tijdens en na het plassen worden opnamen gemaakt.
Na het onderzoek kan uw kind de dagelijkse bezigheden hervatten. Uw kind kan gedurende een paar uur een branderig gevoel in de blaas hebben. Ook het plassen kan de eerste keer na het onderzoek pijnlijk zijn. Het contrastmiddel wordt via de urine vanzelf uitgescheiden.