Tijdens het onderzoek wordt u begeleid door een laborant. De laborant haalt u op uit de wachtkamer en vertelt u in het kort hoe het onderzoek gaat.
In de onderzoekskamer gaat u op de buik op de onderzoekstafel liggen. Uw borst wordt door een opening in de tafel geplaatst en vastgezet. Tijdens de hele procedure blijft uw borst vastgeklemd. Vervolgens worden röntgenfoto’s gemaakt waarbij de afwijking goed in beeld wordt gebracht. Met behulp van deze röntgenfoto’s bepaalt de radioloog nauwkeurig op welke plaats stukjes weefsel worden weggehaald.
Daarna gaan we verder met de biopsie. De huid van uw borst wordt schoongemaakt en plaatselijk verdoofd. De radioloog maakt een klein sneetje in uw borst en brengt de computergestuurde biopsienaald in. De radioloog haalt zo ongeveer 12 stukjes weefsel weg. Het weghalen van de stukjes weefsel kan soms een scherp gevoel geven. De meeste vrouwen vinden het onderzoek niet pijnlijk.
Na de biopsie wordt een markering achtergelaten in de borst. Deze markering is een klein spiraaltje van een paar millimeter en is zichtbaar op een röntgenfoto. Wanneer eventueel een operatie nodig is helpt deze markering om de juiste plaats van de afwijking te vinden. Als er geen operatie nodig is, blijft deze markering in uw borst zitten. Deze markering geeft geen problemen bij MRI-onderzoek.
Nadat de stukjes weefsel zijn weggehaald en de markering is geplaatst maakt de laborant de borst weer los en kunt u gaan zitten op de tafel. Het wondje in de borst wordt door de laborant enige tijd stevig afgedrukt. Dit wordt gedaan om een bloeduitstorting in de borst zoveel mogelijk te beperken. Na het afdrukken wordt een hechtpleister op het wondje geplakt.