Gezichtsveldonderzoek

Het gezichtsveld is het deel van de omgeving dat een oog kan waarnemen als het gericht is op een vast punt. In het centrum van het gezichtsveld ziet men normaal gesproken het scherpst. Verder naar buiten toe wordt het zicht minder scherp.

Door middel van het gezichtsveldonderzoek is de lichtgevoeligheid te bepalen van het netvlies over het hele oppervlak. Het helpt bij het opsporen van een groot aantal oogheelkundige afwijkingen en afwijkingen van het zenuwstelsel. Door deze afwijkingen kan het zicht op bepaalde plaatsen verstoord zijn. De patiënt merkt dit zelf vaak pas laat op. Het vroegtijdig opsporen van deze verstoringen in het gezichtsveld is dus erg belangrijk. Het gezichtsveldonderzoek (perimetrie) kan hierbij helpen.

Voor dit onderzoek krijgt u geen oogdruppels toegediend. Uw gezichtsvermogen wordt er niet door beïnvloed.
U kunt uw contactlenzen gewoon inhouden. Alleen als u multifocale contactlenzen draagt moet u deze voor het onderzoek uit doen.

Het onderzoek gebeurt oog voor oog, dus één oog wordt afgeplakt.
Tijdens het onderzoek rust u met uw kin op een kinsteun en kijkt u in de verlichte halve bol van het gezichtsveldapparaat. U krijgt een drukknop in de hand. Iets onder het midden verschijnen eerst vier gele lichtjes. Tussen die lichtjes zal, vrij snel achter elkaar, telkens een lichtje verschijnen. Deze lichtjes zijn van verschillend van sterkte. U drukt voor ieder lichtje wat u ziet op de knop in uw hand.

Hierna kijkt u naar het fixatielampje recht voor u. De lampjes komen nu verspreid door de bol en zijn ook wisselend van sterkte. Als u zo'n lichtje ziet drukt u op de knop in uw hand. Het is de bedoeling dat u daarbij wel steeds naar het fixatielampje blijft kijken. U mag gewoon blijven knipperen. Meestal wordt er een pauze gegeven.

Het onderzoek duurt maximaal een halfuur.

Er is geen sprake van bijwerkingen, pijn of ongemakken na het onderzoek.

De uitslag wordt toegevoegd aan uw dossier. De oogarts bespreekt de uitslag met u.