Vanaf de afdeling wordt u in een bed naar een wachtkamer op afdeling Radiologie gebracht. Hier wordt u opgehaald door een laborant die u naar de onderzoekskamer brengt.
Bij het maken van een echo moet u zich gedeeltelijk ontkleden. De radioloog bepaalt, met behulp van echografie (geluidsgolven), de plaats waar hij wil gaan prikken. Deze plaats wordt gemarkeerd en ontsmet. Door middel van een injectie zal deze plek plaatselijk worden verdoofd. Er wordt een steriel laken over u heen gelegd. Vervolgens maakt de radioloog op de prikplaats een klein sneetje in de huid. Dit voelt u niet meer.
Via deze weg zal het slangetje (drain) geplaatst worden in de holte waar het pus zich bevindt. Aan dit slangetje wordt een zak bevestigd, waarin het vocht wordt opgevangen. Zodra dit naar behoren loopt, zal de locatie waar het slangetje de buik uit komt goed worden verbonden. Op deze manier kan de drain een langere periode blijven zitten.
Drainwissel
Bij het wisselen van de drain wordt gebruik gemaakt van de huidige insteekopening. Er wordt dus niet opnieuw geprikt. Als u op de echokamer bent, wordt de pleister verwijderd en de huid en drain gedesinfecteerd (schoongemaakt). De laborant zal u met steriele doeken toedekken. Door de drain zal daarna een dunne draad in het abces gelegd worden. De drain kan dan verwijderd worden, de draad blijft achter. Over deze draad kan nu de nieuwe drain op de juiste plek geschoven worden. Dit kan gevoelig zijn. Hierna wordt de draad weer verwijderd. Opnieuw wordt de positie van de drain gecontroleerd met de echografie. Als de drain op de juiste plaats zit, kan de drain worden afgeplakt en aangesloten worden op het opvangzakje.
Belangrijk:
In principe mogen er tijdens een echografie geen begeleiders mee de onderzoekskamer in, alleen in bijzondere situaties is dat mogelijk. Hulp bij het omkleden is vanzelfsprekend altijd toegestaan.