CT-onderzoek nieren/meerfasen
Het onderzoek
Een CT-onderzoek wordt uitgevoerd met een computertomograaf oftewel een CT-scanner. Een CT-scanner is een gecomputeriseerd röntgenapparaat. Het apparaat maakt, in tegenstelling tot andere röntgenapparaten, doorsnedefoto's. Hiermee krijgt de arts informatie over de vorm, de ligging en de structuur van uw organen en weefsels.
Het onderzoek met een computertomograaf is pijnloos. Er wordt wel röntgenstraling bij gebruikt.
Voor het onderzoek
U hoeft voor dit onderzoek niet nuchter te blijven, u kunt gewoon eten en drinken. Geadviseerd wordt om een uur voor het onderzoek geen zware maaltijd te nuttigen. Het contrastmiddel wat u krijgt toegediend, heeft geen invloed op de geneesmiddelen die u gebruikt. Sommige patiënten met een slechte nierfunctie mogen i.v.m. de contrastvloeistoftoediening geen glucophage/metformine, een geneesmiddel voor diabetes mellitus ('suikerziekte'), gebruiken. Dit middel mag u dan niet innemen vanaf 24 uur vóór het onderzoek tot 48 uur ná het onderzoek.
Als bij u in het verleden allergieën zijn vastgesteld, geeft u dit dan aan bij de arts die het onderzoek aanvraagt. Hij/zij zal beoordelen of er speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn.
Door allerlei oorzaken als bijvoorbeeld spoedgevallen loopt ons programma soms uit. Helaas moet u dan wat langer wachten. Wij bieden u daarvoor bij voorbaat onze excuses aan.
Belangrijk:
- Als u zwanger bent, of denkt te zijn, geef dat dan vóór het onderzoek door aan de röntgenlaborant.
- Vertel vóór het onderzoek op de afdeling radiodiagnostiek of u overgevoelig bent of bent geweest voor genees- of contrastmiddelen.
- Wij raden u aan op de dag van het onderzoek geen sieraden en haarspelden te dragen. U kunt ze dan na het onderzoek ook niet vergeten.
- Uw bezittingen kunt u tijdens het onderzoek in een afsluitbare (kleed-) ruimte achterlaten.
Tijdens het onderzoek
U meldt zich op de afgesproken tijd aan de balie van de afdeling Radiologie. Hierna neemt u plaats in de wachtruimte tot een laborant u komt halen. Nadat u zich in de kleedkamer heeft uitgekleed (u mag uw onderbroek en hemd of T-shirt aanhouden), vraagt de laborant u in de CT-kamer te komen.
Het onderzoek wordt gedaan op een onderzoektafel. De röntgenlaborant schuift u zo ver als nodig is door de opening van het apparaat. Een CT-scan is een ring en geen afgesloten tunnel. Met behulp van röntgenstralen maakt het apparaat een opname van uw lichaam over een breedte van enkele millimeters.
Afhankelijk van het onderzoek, schuift u stukje óf in één vloeiende beweging door de CT-scan. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek in dezelfde houding blijft liggen. De opnamen worden vervolgens in de computer verwerkt tot een fotografische dwarsdoorsnede. Deze geeft de vorm, structuur en ligging van de inwendige organen en weefsels weer. Het is nodig om het onderzoek uit te voeren met behulp van contrastvloeistof die via een ader in uw arm wordt toegediend. Dit kan een warm gevoel door heel uw lichaam geven. Dat gevoel verdwijnt snel.
Als u na de toediening van de contrastvloeistof andere bijwerkingen merkt (bijvoorbeeld jeuk, galbulten, kortademigheid), meld dit dan meteen aan het personeel. Er worden in totaal 4 scans van uw nier(en) gemaakt. De eerste scan is zonder contrastvloeistof en de scans er na achtereenvolgens na 30 seconde, 100 seconde en na 5 minuten. Tussen de scans door blijft u steeds in dezelfde houding liggen
Tijdsduur
Het totale onderzoek duurt ongeveer 20 minuten. Gedurende het hele onderzoek kan een laborant u zien en horen.
Na het onderzoek
Na het CT-onderzoek kunt u uw dagelijkse activiteiten weer oppakken.
Plassen in een plaszak na een CT-scan
U krijgt tijdens de CT-scan een contrastvloeistof in een bloedvat gespoten. Deze vloeistof gaat uw lichaam weer uit als u plast. We willen voorkomen dat de vloeistof in het rioolwater terecht komt. Het is namelijk moeilijk om contrastvloeistof uit het rioolwater te zuiveren. Daarom vragen we u om de eerste vier keer na de CT-scan te plassen in een plaszak in plaats van in het toilet. De plaszak kunt u daarna bij het restafval gooien. Zo komt uw plas met de contrastvloeistof niet in het rioolwater terecht. De vier plaszakken krijgt u van de laborant na de CT-scan. Ook krijgt u uitleg over hoe u de zakken moet gebruiken. Dankzij een speciaal materiaal in de plaszakken stolt uw plas direct na gebruik. Er is dus geen risico op lekkages of nare luchtjes.
Verandering in ontlasting
Na het onderzoek kan uw ontlasting er anders uitzien. Het kan bijvoorbeeld een ongewone kleur hebben, of u kunt last krijgen van diarree. Dit is normaal en u hoeft zich hierover geen zorgen te maken.
Uitslag
De uitslag van het onderzoek krijgt u volgens afspraak van uw behandelend arts. Als uw huisarts het onderzoek heeft aangevraagd, heeft deze de uitslag na twee werkdagen.
Mogelijke complicaties/risico's
Eventuele bijwerkingen van contrastmiddelen:
Wanneer een onderzoek met contrastmiddelen gedaan moet worden, is het belangrijk dat eerst wordt vastgesteld of u hier niet overgevoelig voor bent. Indien u allergisch bent of suikerziekte heeft, moet bekeken worden of onderzoek met contrastmiddelen wel geschikt is. Uw behandelend arts bespreekt dat vooraf met u.
Bij het gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen op waterbasis kan er wel sprake zijn van bijwerkingen, hoewel deze kans steeds kleiner wordt door toenemende ontwikkelingen op het gebied van contrastmiddelen. Deze bijwerkingen zijn van invloed op de huid en slijmvliezen, het respiratoire systeem, het cardiovasculaire systeem en het zenuwstelsel. De reacties die kunnen ontstaan, worden onderscheiden in niet-allergische (toxische) en allergische reacties.
- Tot de niet-allergische reacties behoren: misselijkheid, braken, hittesensatie (branderig gevoel) en het gevoel alsof men moet plassen. Het branderige gevoel dient daarbij te worden onderscheiden van de pijn die ontstaat wanneer het contrastmiddel buiten het bloedvat terechtkomt. Ook dit is geen allergische complicatie, maar kan wel matige tot ernstige pijn veroorzaken; meestal zonder ernstige gevolgen.
- Allergische reacties kunnen zijn: jeuk, galbulten (urticaria), niezen of een dikke keel (glottisoedeem). De ernstigste reactie is de anafylactische shock. Een reactie valt niet te voorspellen. Patiënten met een allergische voorgeschiedenis of constitutie hebben wel een iets verhoogd risico op allergische bijwerkingen. Reacties treden in de regel binnen één uur na de injectie op. De patiënt wordt daarom altijd goed geobserveerd, zodat indien nodig een eventuele reactie meteen kan worden behandeld.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft of als u zich ergens zorgen over maakt, kunt u altijd terecht bij uw behandelend arts of de laborant.
De afdeling Radiologie is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 16.30 uur via telefoonnummer (0183) 64 44 50.