Na de operatie gaat u voor enige tijd naar de uitslaapkamer. Daar wordt u aangesloten op bewakingsapparatuur voor verschillende controles. Zodra de controles goed zijn, wordt u teruggebracht naar de afdeling. De verpleegkundige belt uw contactpersoon als u terug bent.
Na de operatie
- U krijgt een injectie ter voorkoming van trombose. U krijgt dit vanaf nu elke avond totdat u weer voldoende in beweging bent;
- u heeft een infuus in uw arm. Het infuus wordt meestal op de dag van de operatie nog verwijderd;
- als u een ruggenprik heeft gehad, zijn uw benen de eerste uren na de operatie nog gevoelloos. Dit gevoel komt langzaam terug; op de avond van de operatie mag u weer normaal eten;
- U heeft u een blaaskatheter. Dit is een slang die in uw blaas zit om de urine weg te laten lopen en het inwendige wondje rust te geven. De katheter wordt er meestal de eerste dag na de operatie uitgehaald. Soms blijft de katheter enkele weken zitten, zodat u met de katheter naar huis gaat;
- als u misselijk bent of pijn heeft, vertel dit dan aan de verpleegkundige. In overleg met de arts kunt u hier medicijnen tegen krijgen; de dag na de operatie mag u uit bed en kunt u gewoon lopen;
- de uroloog komt twee keer per dag bij u langs, behalve in het weekend.
Naar huis
Zodra de katheter is verwijderd, mag u de volgende dag naar huis. Bij uw ontslag krijgt u een afspraakkaart mee voor een controlebezoek op de polikliniek.