Uw kind naar huis met sondevoeding
Inleiding
Beatrix geboorte- en kindcentrum geeft ouders in samenwerking met Kinderthuiszorg de mogelijkheid hun kind mee naar huis te nemen en thuis zelf sondevoeding te geven. In deze folder leest u hier meer informatie over.
U heeft een gesprek gehad met de kinderarts om thuis sondevoeding te geven aan uw kind. Uw kind mag hierdoor eerder naar huis met sondevoeding. Uw kind is namelijk
- medisch stabiel
- groeit goed
Bent u als ouder of verzorger helemaal klaar om de zorg zelf over te nemen? Uw kind mag dan mee naar huis.
Uw kind mee naar huis met sondevoeding
Uw kind kan thuis op zijn of haar eigen tempo leren eten en/of drinken. U geeft thuis sondevoeding tot uw kind zelf kan eten en/of drinken. U moet weten hoe u sondevoeding aan uw kind moet geven. En het is belangrijk dat er in de thuissituatie minimaal twee personen sondevoeding kunnen geven. De kinderverpleegkundige leert u hoe u thuis sondevoeding kan geven. U moet hiervoor ook een e-learning volgen. Dit is een online cursus.
Heeft uw kind de sonde verwijderd? U hoeft zelf geen nieuwe sonde in te brengen. Dit doet Kinderthuiszorg voor u. U krijgt begeleiding thuis van Kinderthuiszorg. Zij zijn 24 uur per dag telefonisch bereikbaar via 088-0200700.
Waarom krijgt uw kind sondevoeding?
Er zijn verschillende redenen om sondevoeding te geven:
- Verminderde eetlust;
- Maag- en/of darmproblemen;
- Hartafwijkingen;
- Eet- en/of slikproblemen;
- Achterstand in de lichamelijke en/of geestelijke ontwikkeling;
- Combinatie van de problemen hierboven.
Heeft uw kind moeite met een van bovenstaande punten? Uw kind kan hierdoor onvoldoende voeding binnen krijgen. Uw kind krijgt dan sondevoeding. Dit gebeurt via een dun buigzaam slangetje, dit noem je een maagsonde. Een maagsonde gaat via de neus, door de slokdarm, in de maag. Aan de kant die uit de neus steekt, zit een dopje. Hiermee kunnen we de sonde dicht draaien. Ook kunnen we er een spuit of verlengslang op aansluiten. Uw kind heeft een maagsonde gekregen, zodat uw kind genoeg voeding krijgt.
Soort voeding voor uw kind
De arts en/of diëtist bespreekt met uw op welke manier uw kind sondevoeding krijgt. Zij bespreken met u:
- de soort voeding;
- de hoeveelheid voeding;
- de manier waarop sondevoeding wordt opgebouwd;
- de manier waarop sondevoeding wordt gegeven aan uw kind.
Dit hangt namelijk af van de leeftijd, het gewicht en de ziekte van uw kind.
Eten en drinken naast sondevoeding
De arts, verpleegkundige en/of lactatiekundige geeft u informatie over het combineren van eten en drinken en sondevoeding. Deze informatie ontvangt u voordat uw kind mee naar huis gaat.
De logopediste kan ook uitleg en advies geven hoe u eten en drinken kunt aanmoedigen.
De manier waarop uw sondevoeding geeft aan uw kind
Er zijn twee manier om voeding te geven via een maagsonde:
- Met de hand: Uw geeft sondevoeding met de hand. Dit doet u met een spuit door middel van de heveltechniek.
- Met een sondevoedingspomp.
E-learning voor ouders
Voordat u zelf sondevoeding aan uw kind mag geven, moet u een e-learning volgen met theorie en vragen. De e-learning ‘Verzorgen van een sonde en toedienen van vloeibare voeding en medicatie’ voor ouders vindt u op deze website: https://integralekindzorgmetmks.nl/ouder-kind-educatie/ouders/. U hoeft alleen het onderdeel ‘Sondevoeding’ te volgen.
Als u de e-learning goed heeft gedaan, krijgt u een certificaat. Dit is een bewijs dat u de e-learning goed gedaan heeft. Het is belangrijk dat beide ouders of verzorgers deze e-learning doen en het certificaat krijgen.
Neem uw certificaat mee naar de afdeling waar uw kind ligt. Laat het certificaat zien aan de verpleegkundige die voor uw kind zorgt. De verpleegkundige scant het en zet het in het dossier van uw kind.
Uitleg over handmatig sondevoeding geven met een spuit
Wat heeft u nodig?
- De hoeveelheid voeding die uw kind mag hebben. De voeding moet op kamertemperatuur zijn;
- Een grote spuit van 60 ml voor de sondevoeding;
- Een 10 ml spuit met 3-5 ml lauw kraanwater;
- Ophangbandje/tape voor de sondevoeding spuit.
Uitleg over sondevoeding geven met een sondevoedingspomp
Wat heeft u nodig?
- De hoeveelheid voeding die uw kind mag hebben. De voeding moet op kamertemperatuur zijn;
- Sondevoedingspomp;
- Sondevoedingssysteem + flacon/zak met sondevoeding;
- 10 ml spuit met 3-5 ml lauw kraanwater.
Wat moet u doen?
- Voorbereiding
- Leg voordat u met de (sonde)voeding begint alles wat u nodig heeft klaar op een schone plek, zodat u er goed bij kunt.
- Was uw handen met water en zeep en droog deze goed af. Of gebruik handenalcohol.
- Controleer de maagsonde altijd voordat u voeding geeft
- Zit de sonde op de afgesproken diepte?
- Zit de sonde goed vast met de pleister?
- Kijk in de mond en keelholte van uw kind of de sonde niet opgekruld is.
Klopt een van deze 3 punten niet? Heeft uw kind aan de sonde getrokken? Of heeft uw kind overgegeven? Dan moet u controleren of de maagsonde goed ligt. U moet dan de pH meten.
Kijk ook naar de kleur van het maagsap. Hierover leest u meer uitleg over de pH en het maagsap.
Informatie over pH en maagsap van uw kind
Wanneer moet u nog meer de pH controleren?
- als uw kind benauwd is;
- als de huid blauw wordt;
- als uw kind hoest;
- als uw kind pijn heeft;
- als u merkt dat uw kind erg ziek is;
- als uw kind veel zweet.
Controleer ook altijd de kleur van het maagsap. Als de kleur van het maagsap niet klopt, neemt u contact op met de Kinderthuiszorg. Meer informatie over de pH en maagsap leest u hieronder.
Wat is pH?
Met de pH kun je meten hoe zuur een (waterige) oplossing is. Maagsap is zuur. Door te meten hoe zuur het maagsap is, weet u of de sonde op de juiste plek in de maag ligt of niet. Als de pH 5.5 is of lager, ligt de maagsonde goed. Het maakt niet uit of uw kind maagzuurremmers krijgt.
Op deze manier controleert u de pH
- Trek in een lege 10 ml spuit 3 tot 5 ml lucht op;
- Draai de spuit op de maagsonde;
- Spuit de lucht in de maagsonde;
- Trek enkele druppels maagsap op;
- Draai de spuit van de maagsonde en doe het dopje op de maagsonde;
- Druppel het maagsap op een pH-strip en wacht een paar seconden;
- Is de pH 5.5 of minder? Dan ligt de sonde zeer waarschijnlijk in de maag.
- Maar is de pH meer dan 5.5? Dan ligt de sonde zeer waarschijnlijk niet in de maag. Geef dan geen voeding via de maagsonde en bel de Kinderthuiszorg via 088-0200700.
Bepaald de kleur van het maagsap
De maagsonde ligt goed in de maag van uw kind als:
- De kleur van het maagsap helder of troebel is;
- Half verteerde voeding met 'sliertjes’ heeft;
- Kleurloos is;
- Wit (melkachtig) is;
- Gebroken wit is;
- Of de kleur lichtbruin is.
Dit moet u doen als u geen maagsap kunt optrekken
- Verander uw kind van houding. Bijvoorbeeld op zijn of haar zij of iets omhoog;
- Wacht 15 tot 30 minuten;
- Probeer nogmaals maagsap op te trekken.
- Bel Kinderthuiszorg via 088-0200700 als het niet lukt om maagsap op te trekken.
- Voeding geven door de sonde met een spuit
- Was uw handen met water en zeep en droog ze goed af of gebruik handenalcohol.
- Zorg dat de voeding klaar is (met eventuele toevoegingen).
- Haal de stamper van een lege (grote) 60 ml spuit.
- Open het dopje dat op het uiteinde van de maagsonde zit
- Sluit de spuit aan op de slang van de maagsonde.
- Houd de spuit hoger dan de maagsonde. Vul de spuit met de voeding.
- Houd de spuit vast en laat de voeding langzaam in de spuit lopen. De voeding zakt vanzelf. Zakt de voeding niet vanzelf? Dan moet u heel even de stamper in de spuit duwen en er weer uit halen.
- Hang de sondevoedings-spuit aan het ophangbandje. Zorg ervoor dat deze niet wiebelt en dat hij net boven uw kind hangt.
- Nadat u de voeding gegeven heeft
- Draai de lege (grote) spuit van de maagsonde.
- Pak de (kleine) spuit met 3 tot 5 ml lauw kraanwater. Draai deze op de maagsonde.
- Spuit langzaam de maagsonde door met 3 tot 5 ml lauw kraanwater, zodat er geen resten voeding meer in de maagsonde blijven zitten.
- Draai de lege spuit van de maagsonde.
- Sluit het dopje op het uiteinde van de maagsonde.
- Ruim alles op.
- Maak de spuiten schoon met warm water.
- Leg de stamper en de huls naast elkaar op een schone doek. Laat ze drogen.
- Was uw handen met water en zeep en droog uw handen goed af. Of gebruik handenalcohol.
- Voeding geven door de sonde met de sondevoedingspomp
- Was uw handen met water en zeep en droog ze goed af. Of gebruik handenalcohol.
- Leg het materiaal dat u nodig heeft klaar op een schone plek, binnen handbereik.
- Controleer of de voedingspomp voldoende accu heeft. Of dat de stekker in het stopcontact zit.
- Controleer de fles of zak met sondevoeding op beschadiging, de goede houdbaarheidsdatum en of deze de juiste temperatuur heeft.
- Schud de fles of zak met sondevoeding heel licht heen en weer.
- Open de verpakking van het toedieningssysteem.
- Sluit het toedieningssysteem aan op de fles of zak met sondevoeding.
- Zit de sondevoeding in een fles? Draai de draaidop van het toedieningssysteem op de fles.
- Zit de sondevoeding in een zak? Steek de dikke plastic naald door het afsluitfolie van de zak en draai deze goed vast.
- Zet de voedingspomp klaar volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
- Plaats het toedieningssysteem in de pomp volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
- Vul het toedieningssysteem met voeding volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
- Stel op de pomp in hoeveel voeding er ‘in moet lopen’ en op welke snelheid. Doe dit volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
- Controleer of de sonde goed zit bij uw kind. Zit de sonde op de afgesproken diepte? Zit de sonde goed vast met de pleister? En kijk in de mond en keelholte of de sonde niet opgekruld is.
- Zie je hierin afwijkingen of heeft je kind overgegeven? Controleer de positie van de sonde. Dit doe je door de pH meting van het maagsap en door naar de kleur van het maagsap te kijken.
- Maak een knik in de maagsonde zodat er geen voeding of vocht uit de sonde loopt als je het afsluitdopje verwijdert.
- Open het dopje op het uiteinde van de maagsonde.
- Sluit het toedieningssysteem aan op de maagsonde.
- Laat de knik in de maagsonde los.
- Start het geven van de voeding volgens de gebruiksinstructie van de pomp.
- Controleer of de voeding goed ‘inloopt’. En of de voeding niet lekt langs de aansluiting. Controleer ook de toedieningssnelheid op de pomp.
- Dit moet u doen als u de voeding heeft gegeven via de voedingspomp
- Stop het geven van de voeding met de pomp als de voeding is ‘ingelopen’.
- Maak een knik de maagsonde.
- Draai het toedieningssysteem van de maagsonde.
- Gebruikt u het systeem binnen 24 uur nog een keer?
Spoelt het systeem door met water en sluit het systeem af met een afsluitdopje. - Gebruikt u het systeem niet nog een keer binnen 24 uur?
Verwijder het toedieningssysteem uit de pomp en gooi dit weg. - Pak de spuit met 3 tot 5 ml water en draai deze op de slang van de maagsonde.
- Haal de knik uit de maagsonde.
- Spuit de maagsonde door met 3 tot 5 ml water.
- Maak een knik in de maagsonde.
- Draai de lege spuit van de maagsonde.
- Sluit het dopje op het uiteinde van de maagsonde.
Het vastplakken van de sonde van uw kind
Het is belangrijk dat de sonde goed vastgeplakt zit, waardoor deze goed op zijn plaats blijft zitten. Zit de pleister(s) los of zijn deze vies? Plak een nieuwe pleister(s). Plak de pleister op de wang van uw kind. Daarmee zet u de sonde vast.
Werkwijze:
- Knip de pleister en leg deze klaar;
- Was uw handen;
- Verwijder voorzichtig de oude pleister(s) (dit kan met een beetje water of Taperemover) in de richting van de wang naar neus toe en houd met uw vinger de sonde bij de neus vast. Zit de huidbeschermingspleister nog goed vast? U kunt deze laten zitten;
- Als het nodig is plakt u eerst een huidbeschermingspleister;
- Plak de sonde weer vast op de huidbeschermingspleister;
- Controleer na het baden en/of douchen altijd of de sonde nog goed vastgeplakt is.
Hygiëne bij het geven van sondevoeding
- Restjes voeding die een keer opgewarmd heeft mag u niet bewaren. Dit moet u altijd weggooien.
- De spuiten mogen meerdere keren gebruikt worden. Maar u moet de spuit wel goed afwassen met warm water en na 72 uur vervangen.
- In deze folder leest u meer informatie over het bewaren van moedermelk: 'Afkolven van moedermelk'.
- Een sonde mag maximaal 6 weken blijven zitten. De sonde mag niet langer blijven zitten. Er is dan namelijk een grote kans op verstopping. Het is ook niet hygiënisch als de sonde langer dan 6 weken blijft zitten.
- Gesloten zakken sondevoeding mag u op kamertemperatuur bewaren.
- Bewaar een open verpakking sondevoeding altijd maximaal 24 afgesloten in de koelkast.
- Sondevoeding in kant en klare zakken mag 24 uur ‘aanhangen’.
- Zelfgemaakte voeding mag 6 uur ‘aanhangen’.
- Moedermelk mag 4 uur ‘aanhangen’.
- Bewaart u sondevoeding in de koelkast? Sondevoeding moet 15 tot 30 minuten buiten de koelkast staan om op kamertemperatuur te komen voordat u de voeding mag geven.
- U mag sondevoeding in de magnetron opwarmen.
- Moedermelk mag u alleen in een kannetje met warm water opwarmen. Of in de flessenwarmer.
- Let op de houdbaarheidsdatum voordat u de voeding geef. Maak eerst de oude voorraad op.
Mond- en neusverzorging bij uw kind
Mondverzorging bij uw kind
Goede mondverzorging is belangrijk bij kinderen die sondevoeding krijgen. Dit voorkomt namelijk ontstekingen en infecties. Eet of drinkt uw kind niet, dan wordt het speeksel in de mond van uw kind minder. Hierdoor kan uw kind gaatjes krijgen in de tanden (tandcariës). Maar ook ontstekingen van het tandvlees, mondslijmvlies of van de speekselklieren. Uw kind kan ook last krijgen van schimmelinfecties in de mond.
Spruw is een schimmelinfectie die vaak voorkomt bij kinderen. U kunt dit herkennen aan een witte laag (beslag) op de tong, wangzak en het gehemelte. Denkt u dat uw kind spruw heeft? U kunt dit gemakkelijk zelf controleren. Gebruik hiervoor een wattenstaafje. Kunt u met een wattenstaafje de witte laag verwijderen? Dan heeft uw kind geen last van spruw. Bel altijd de huisarts als u denkt dat uw kind spruw heeft of als u hierover twijfelt.
U moet de mond van uw kind altijd minimaal twee keer per dag verzorgen. Dit doet u op de volgende manier:
- Maak de mond van uw kind voorzichtig schoon met een gaasje met water.
- Heeft u kind een tand of een tand die doorkomt? U kunt starten met tandenpoetsen. Volg altijd het advies van uw logopedist als hij/zij u iets anders adviseert.
Neusverzorging bij uw kind
Omdat de sonde via de neusgaten van uw kind naar binnen gaat, is extra neusverzorging noodzakelijk. U maakt de neusgaten van uw kind schoon op de volgende manier.
- Maak de neus van uw kind schoon met water.
- Droog de neus goed af.
- Smeer de neusvleugels voorzichtig in met een beetje vaseline als dit nodig is. Dit mag u niet doen als uw kind thuis zuurstof krijgt.
- Maak de neusgaten van uw kind regelmatig schoon met een wattenstaafje met water. U kunt de neusgaten van uw kind ook spoelen met fysiologisch zout als dit nodig is. Meer uitleg hierover kunt u vinden op rivas.nl/neusspoelen.
- U kunt irritatie van de neus voorkomen door de sonde niet te dicht op de neusvleugel vast te maken met de tape. Houd de neusvleugel dus zoveel mogelijk vrij.
U kunt thuis problemen ervaren: dit moet u dan doen
In dit hoofdstuk leest u een aantal problemen die thuis kunt ervaren. U leest ook hoe u deze problemen kunt oplossen. Heeft u te maken met een ander probleem of twijfelt u? Bel dan de verpleegkundige van Kinderthuiszorg voor advies. Heeft een vraag voor een kinderarts, diëtist of logopedist? Bel deze zorgmedewerkers tijdens kantooruren.
Uw kind verslikt zich
Uw kind kan zich verslikken. Dit gebeurt als de voeding in de luchtwegen terecht komt. Heeft uw kind last van de klachten hieronder? Bel dan altijd uw huisarts of 112 bij een acute situatie.
Klachten waar u op moet letten:
- Hoesten
- Problemen met de ademhaling, zoals kortademigheid, snel en/of hoorbaar ademen
Mogelijke oorzaak: |
Voorkomen of beter maken door: |
De sonde zit niet op de juiste plaats |
Controleer de sonde. Verwijder de sonde als dit nodig is of als u twijfelt. (Let op of de klachten verdwijnen). |
De voedingen te snel na elkaar gegeven |
Wacht minimaal een uur met het geven van een nieuwe voeding. |
Voeding wil niet door de sonde
Mogelijke oorzaak: |
Voorkomen of verhelpen door: |
Knik in de sonde |
Haal de knik uit de sonde. Verwijder de sonde als dit niet mogelijk is. Bel dan Kinderthuiszorg om een nieuwe sonde in te brengen. |
De voeding is te dik |
Overleg met Kinderthuiszorg of het nodig is om een bredere sonde in te brengen. |
Medicijnen of oude voeding zit nog in de sonde |
Spuit na iedere voeding en/of elk medicijn de sonde goed door met water. Is de sonde verstopt? Spuit de sonde met 2 tot 3 ml (of 5 ml bij grote kinderen) krachtig door met lauw/warm water. Spuit dit heen en weer in en zuig het terug tot het water in de sonde beweegt. Lukt het niet om de sonde door te spuiten? Overleg dan met Kinderthuiszorg. |
Uw kind heeft last van diarree en/ of overgeven
Of heeft uw kind last van buikkrampen, misselijkheid en een opgezet gevoel? Bij een bolle buik kunt u ook voorzichtig kijken of u het teveel aan lucht eruit kan halen/trekken met een 10ml spuit.
Let op: de hoeveelheid en samenstelling van de ontlasting kan door sondevoeding minder en anders worden. Het wordt bijvoorbeeld dunner en/of slijmeriger.
Mogelijke oorzaak: |
Voorkomen of beter maken door: |
De voeding is te snel ingelopen. Dit betekent dat uw kind de voeding te snel heeft binnengekregen. |
Geef de voeding langzamer dan in een normaal eet-/ drinktempo. |
De voeding is te dik
|
Controleer de bereidingswijze opnieuw. Voeg de goede hoeveelheid water toe. |
De voeding is te warm of te koud |
Warm de voeding voor het gebruik op tot kamertemperatuur. |
De voeding is bedorven door: verkeerd bewaren en/of onhygiënische bereidingswijze |
Gebruikt schoon materiaal. Was uw handen voor uw de voeding klaarmaakt. Bewaar de voeding niet langer dan 24 uur in de koelkast (maximaal 4 graden Celsius). |
Niet verdragen van de voeding |
Blijft uw kind overgeven of het de hele tijd diarree? Neem contact op met uw arts. |
De sonde is in de 12- vingerige darm terecht gekomen |
De sonde zit mogelijk te diep in het lichaam. Neem contact op met de Kinderthuiszorg. |
Uw kind heeft last van obstipatie (moeilijk poepen)
Heeft uw kind langer dan drie dagen niet gepoept? Uw kind heeft dan last van obstipatie (een verstopping in de darmen). De hoeveelheid poep kan door het geven van sondevoeding minder worden. Let op: Geeft u moedermelk via de sonde? Dan is het normaal dat uw kind soms drie dagen niet poept.
Mogelijke oorzaak: |
Voorkomen of beter maken door: |
Medicijnen |
Overleg met uw arts als uw kind minder poept en ook medicijnen krijgt. Misschien moet hier iets in aangepast worden. |
Te weinig vocht |
Overleg met de diëtist of de huisarts of u extra water aan de voeding kan toevoegen. |
Uw kind heeft last van irritatie van de neus en/of een kapot neusgat
Mogelijke oorzaak: |
Voorkomen of beter maken door: |
De sonde drukt tegen de rand van het neusgat aan |
Plak de sonde opnieuw vast zodat deze niet meer tegen de rand van de neusvleugel drukt. Heeft u hier een vraag over? Stel uw vraag aan Kinderthuiszorg. Kies elke keer een ander neusgat als de sonde vervangen wordt door de Kinderthuiszorg. |
De pleisters irriteren de neus |
Plak regelmatig nieuwe pleisters. U kunt ook overleggen of u misschien beter een andere pleister kunt gebruikten. Blijft de pleister irriteren op de huid? Overleg dan met Kinderthuiszorg. |
Naar huis met uw kind
Uw mag naar huis met uw kind. Dit is heel fijn, maar kan ook spannend zijn. Wij zorgen dat Kinderthuiszorg weet dat uw naar huis gaat. Kinderthuiszorg komt bij uw langs op de kinderafdeling. U maakt dan kennis en u krijgt uitleg over wat Kinderthuiszorg voor u kan betekenen. Kinderthuiszorg en soms ook de diëtist en de logopedist begeleiden u, zodat u op een prettige manier van het ziekenhuis naar huis gaat.
Kinderthuiszorg komt thuis bij u langs. In de eerste week na uw ontslag uit het ziekenhuis wordt een huisbezoek ingepland. Kinderthuiszorg kan u helpen bij de verzorging van de sondevoeding. Heeft u vragen over de sondevoeding en het geven van sondevoeding? Zij kunnen uw vragen ook beantwoorden op dat moment. Heeft u een vraag voor een diëtist of een logopedist? Kinderthuiszorg verwijst u door. De logopedist kan u ook begeleiden. Dit kan via een telefonische afspraak of een afspraak in het ziekenhuis.
Kinderthuiszorg is zeven dagen per week en 24 uur per dag bereikbaar. U kunt Kinderthuiszorg altijd vragen om een nieuwe sonde in te brengen of om u te helpen bij het geven van sondevoeding als u thuis bent met uw kind.
Heeft u vragen? Stel ze gerust
Heeft na het lezen van deze folder vragen en/of opmerkingen? Stel u vraag gerust aan de verpleegkundige van de afdeling.
- Heeft u een algemene vraag over uw baby? Bel de eerste 72 uur na uw ontslag uit het ziekenhuis het Beatrix geboorte- en kindcentrum via (0183) – 64 44 65?
- Heeft u een vraag over het geven van sondevoeding? Bel dan de Kinderthuiszorg via (088) 02 00 700.
- Wilt u extra sondevoedingsmateriaal bestellen of heeft u andere vragen over het materiaal? Bel dan met de leverancier Eurocept via 030-6692112 of via medischevoeding@eurocept.nl.
- Heeft u een algemene vraag over de ontwikkeling of verzorging van uw kind? Neem contact op met de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau.
Click here to read this information in English.