De diagnostiek van een 'lui oog' kan heel moeilijk zijn. Een kind is zich er vaak niet van bewust dat hij een goed en een slecht oog heeft. Als er geen sprake van duidelijk scheelzien is, merken de ouders vaak ook niet dat er sprake is van een 'lui oog'.
De diagnose amblyopie wordt gesteld door een duidelijk verschil aan te tonen in gezichtsscherpte tussen de twee ogen. Aangezien het bepalen van het gezichtsvermogen op jonge leeftijd moeilijk is, schat de orthoptist vaak de gezichtsscherpte door het beoordelen van volgbewegingen, instelbewegingen en protestreacties bij het afdekken van het goede oog. Vanaf ongeveer 3 jaar wordt het gezichtsvermogen van het kind bepaald met behulp van de visuskaart. Afhankelijk van de leeftijd staan op deze kaart plaatjes, symbolen, cijfers of letters. Daarna krijgt het kind een druppel, die de pupil verwijdt en het vermogen om scherp te stellen (accommoderen) stil legt. Op deze manier kan de orthoptist objectief de brilsterkte van het oog meten. Verder wordt de helderheid van het hoornvlies en de lens en de gezondheid van het netvlies beoordeeld door de oogarts en orthoptist.