De bedoeling van een arthroscopie is de diagnose beter te kunnen stellen en in veel gevallen is ook de behandeling via de arthroscopie te doen. De meeste arthroscopiën zijn van het kniegewricht. Arthroscopie van de schouder, enkel, elleboog en zelfs de heup worden echter ook regelmatig gedaan.
Verschillende aandoeningen in de knie (zoals meniscusscheuren, losse stukjes bot of kraakbeen, kruisbandscheuren, kraakbeenbeschadigingen en slijmvliesontsteking) kunnen direct gezien worden zonder de knie helemaal open te snijden. Een meniscusscheur (voetbalknie) leent zich bij uitstek voor een arthroscopische behandeling. Alleen het gescheurde deel wordt verwijderd en het intacte deel blijft op zijn plaats. Dit is beter voor het gewricht omdat verwijdering van de gehele meniscus tot slijtage kan leiden.
Losse stukjes kraakbeen en bot kunnen ook door middel van een arthroscopie worden verwijderd. Een kruisbandscheur kan in de meeste gevallen met intensieve oefentherapie worden behandeld. Een kruisband geneest nooit spontaan en als deze eenmaal gescheurd is, blijft dit zo. Een goede spierconditie kan dit probleem vaak goed opvangen. Soms is hiervoor echter een aparte operatie nodig. Beschadigd kraakbeen kan niet worden hersteld. Enig herstel is mogelijk, maar dit gaat zeer langzaam. Bij sommige afwijkingen kan na het stellen van de diagnose tijdens dezelfde operatie meteen de behandeling volgen. Een groot voordeel van arthroscopische operaties is, dat het herstel in het algemeen heel vlot verloopt en dat de knie vrijwel altijd direct na de ingreep weer volledig belast mag worden.