Voorafgaand aan de injectie wordt het oog met druppels zorgvuldig verdoofd, zodat u van de injectie meestal niets of weinig voelt. Bovendien worden er verdunde jodiumdruppels toegediend, zodat de kans op infectie minimaal is.
Er wordt een ooglidspreider geplaatst. De injectie wordt onder steriele omstandigheden aan de zijkant in het oog geïnjecteerd. Na de injectie krijgt u een verzachtend zalfje in het oog en eventueel een oogverband op, om wederom de kans op infectie zo laag mogelijk te houden.
U hoeft na de injectie geen oogdruppels te gebruiken, tenzij specifiek voorgeschreven.
U wordt afgeraden om na de behandeling zelf auto te gaan rijden gedurende de rest van de dag van de
behandeling.
Na de intravitreale injectie kunnen de volgende onschuldige symptomen optreden:
- Roodheid/ bloedinkje van het oogwit
- Branderigheid en/of zandkorrel gevoel
- Bewegende vlekjes (dit is het ingespoten geneesmiddel)
Het vervolg
De aanbevolen behandelfrequentie is te starten met een oplaaddosis van meestal 3 injecties met ongeveer 4-6 weken tussen de injecties. Hierna komt u in het controletraject: er wordt weer een OCT gemaakt en u krijgt een afspraak bij de oogarts voor een onderzoek. Wij houden een zogenaamd: "treat en extend protocol" aan (een gepersonaliseerd behandelplan). Hierbij worden de injecties gecontinueerd, maar wordt de tijd tussen de injecties steeds verlengd en afgebouwd. Als opnieuw vocht in uw netvlies ontstaat, wordt het interval tussen de injecties meestal weer korter. De oogarts zal dit met u bespreken.
Uw deelname is vrijwillig en u mag ten alle tijde besluiten om af te zien van de behandelingen.