Tweelingzwangerschap
Tweeling
Eeneiige tweeling
Uit één bevruchte eicel zijn twee kinderen gegroeid die identiek aan elkaar zijn.
Bij een vroege splitsing van de bevruchte eicel, heeft elke baby een eigen moederkoek zoals bij een twee-eiige tweeling. Meestal vindt de splitsing later plaats en delen de baby’s de moederkoek. Dit zijn de monochoriale (1 moederkoek) tweelingen. De baby’s zitten meestal wel in aparte vruchtzakjes (diamniotisch = 2 vruchtzakken). Heel zelden vindt de splitsing erg laat plaats, zodat de baby’s ook één vruchtzak delen (mono-amniotisch = één vruchtzak).
Twee-eiige tweeling
Uit twee bevruchte eicellen zijn twee kinderen gegroeid die niet meer op elkaar lijken dan iedere andere broer en zus. Elke baby heeft een eigen moederkoek.
Symptomen
In het begin van de zwangerschap krijgt u eerder en vaak meer last van misselijkheid, overgeven en moe zijn.
Uw baarmoeder groeit sneller dan normaal.
Oorzaken
- Erfelijkheid kan een rol spelen bij twee-eiige tweelingen
- Vruchtbaarheidsbehandeling.
- Leeftijd: oudere moeders hebben een hogere kans op een twee-eiige tweeling
Behandeling
Uw zwangerschap wordt in het ziekenhuis begeleid en u bevalt ook in het ziekenhuis
Zwangerschap als je een tweeling krijgt met 2 moederkoeken:
Op de echo is te zien dat u een tweeling krijgt.
- Elke baby heeft een eigen moederkoek.
- Er zijn dan een paar risico’s:
o U krijgt een hoge bloeddruk
o 1 baby of beide baby’s groeien niet goed
o de baby’s kunnen te vroeg geboren worden - U krijgt daarom regelmatig controles
- Eet gezond en rook niet. Dan kunnen de baby’s beter groeien.
- Slik foliumzuur en ijzertabletten.
U krijgt deze controles:
- U kunt kiezen om wel of geen onderzoek naar downsyndroom en 2 andere syndromen te laten doen. Dit kan met de NIPT.
Als er een verhoogd risico is op een syndroom, dan kunt u een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest laten doen bij beide kinderen. - U kunt kiezen om bij 13 weken een uitgebreide echo te laten maken (eerste trimester SEO)
- In het begin komt u om de 4 tot 6 weken voor de gewone controles. Aan het eind van de zwangerschap komt u iedere 1 of 2 weken.
- De gynaecoloog:
o controleert uw bloeddruk
o vraagt of u harde buiken, bloedverlies of vochtverlies hebt (dit kan wijzen op een dreigende vroeggeboorte)
o meet de hartslag van beide kinderen - Groei-echo’s, bij 24, 28, 32 en 36 weken. De echoscopist maakt een groeicurve voor elke baby.
- Bij 20 weken een uitgebreide echo (tweede trimester SEO). Dit is om te kijken of de baby’s aangeboren afwijkingen hebben.
- Tussen de 32 en 34 weken bespreekt de gynaecoloog de bevalling met u.
Zwangerschap als je een tweeling krijgt met 1 moederkoek:
Op de echo is te zien dat u een tweeling krijgt
- Uw baby’s delen 1 moederkoek en hebben elk een eigen vruchtzak. Uw tweeling is 1-eiig.
- U hebt een grotere kans op:
- U krijgt een hoge bloeddruk.
o Er gaat te veel bloed van de ene naar de andere baby.
o 1 baby of beide baby’s groeien niet goed.
o Uw baby’s worden te vroeg geboren. - U krijgt daarom veel controles.
- Eet gezond, rook niet en drink geen alcohol. Dan kunnen uw baby’s beter groeien.
- Slik foliumzuur en ijzertabletten.
U krijgt de volgende controles:
- U kunt kiezen om wel of geen onderzoek naar downsyndroom en 2 andere syndromen te laten doen. Dit kan met de NIPT.
Is de NIPT afwijkend, dan is de kans verhoogd dat beide kinderen een syndroom hebben. U kunt dan een vlokkentest of vruchtwaterpunctie laten doen. Hiermee weet u zeker of de kinderen het syndroom hebben of niet. - U kunt kiezen om bij 13 weken een uitgebreide echo te laten maken (eerste trimester SEO)
- De gynaecoloog:
o controleert uw bloeddruk
o vraagt of u harde buiken, bloedverlies of vochtverlies hebt. Dit kan wijzen op een dreigende vroeggeboorte.
o vraagt of u last hebt van een strakke, gespannen buik die snel gegroeid is. Dit kan wijzen op TTS.
o meet de hartslag van beide kinderen - Groei-echo’s vanaf 14 weken.
U krijgt elke 2 weken een echo. De gynaecoloog bekijkt:
o of beide baby’s goed groeien, en of er verschil is
o of beide baby’s genoeg vruchtwater hebben
o hoeveel urine er in de blaas van de baby’s zit
o hoe snel het bloed stroomt in de navelstrengen en in de hersenen. - Als een van deze dingen niet goed is, krijgt u meer controles. Dit is om op tijd te herkennen of er TTS of TAPS gaat ontstaan.
- Bij 1 op de 10 zwangerschappen pompt de ene baby veel bloed naar de andere.
Hierdoor kan de ene baby soms kleiner worden en geen vruchtwater of urine meer aanmaken. De ander kan groter worden,
kan vocht vasthouden en maakt veel vruchtwater en urine aan. Dit heet TTS: tweeling transfusie syndroom. - Soms heeft de ene baby bloedarmoede en de ander dik bloed. Dit heet TAPS: tweeling anemie polycythemie sequentie.
- Bij 20 weken: een uitgebreide echo (tweede trimester SEO). Dit is om te kijken of de baby’s aangeboren afwijkingen hebben.
- Tussen de 32 en 34 weken bespreekt de gynaecoloog de bevalling met u.
Bevalling
- Tweelingen worden meestal geboren tussen 36 en 38 weken.
Bij een tweeling met 1 moederkoek en 2 vruchtzakken (zakje waar de baby’s in groeien), kunt u bevallen tussen 36 en 37 weken.
Bij een tweeling met 2 moederkoeken, kunt u bevallen tussen 37 en 38 weken.
Sommige vrouwen bevallen liever wat eerder, anderen wachten juist liever wat langer. Bespreek dit samen met uw arts. - Hoe je kunt bevallen, hangt af van hoe de onderste baby in je buik ligt:
- met het hoofd naar beneden (hoofdligging)
U kunt dan via de vagina bevallen. Een keizersnede is niet veiliger.
- met de billen naar beneden (stuitligging)
Dan bespreekt u met uw arts de voordelen en nadelen van een bevalling via de vagina en van een keizersnede. U maakt samen de keuze. U kunt hierbij de Keuzekaart Stuitligging gebruiken. Soms vindt de arts het beter dat u een keizersnede krijgt. Het kan ook gebeuren dat tijdens de bevalling via de vagina blijkt dat er toch een keizersnede nodig is
- Hoe gaat een bevalling bij een tweeling?
De arts is bij uw bevalling. De verloskundige is er vaak ook bij, en 1 of 2 verpleegkundigen.
U krijgt altijd een een dun slangetje in uw hand (infuus). Als het nodig is krijgt u medicijnen die weeën geven via dit slangetje.
Artsen denken dat het beter is als de baby’s niet te lang na elkaar worden geboren. Er zijn dan minder risico’s voor de gezondheid van uw tweede baby.
Soms wil de arts de tijd tussen de geboorte van uw eerste en tweede baby korter maken. Dan is de kans iets groter dat deze iets extra’s doet om de baby geboren te laten worden. Bijvoorbeeld een tang of pomp gebruiken, of een beentje van je baby pakken. - Hoe komt het dat tweelingen vaker eerder geboren worden?
- De bevalling begint vanzelf eerder. Dit komt doordat de baarmoeder meer uitrekt doordat er 2 baby’s inzitten. Hierdoor kunt u eerder weeën krijgen. Ook de vliezen kunnen eerder breken.
- De arts vindt het soms beter dat u eerder bevalt. Als de moederkoek bijvoorbeeld niet meer goed genoeg werkt, dan krijgen uw baby’s het moeilijk. Het kan ook zijn dat uw bloeddruk te hoog wordt, of dat u andere klachten krijgt. U beslist samen met uw arts hoe u gaat bevallen: met medicijnen die weeën geven (een inleiding) of een keizersnede.
Behandeling als de bevalling te vroeg begint bij een tweeling
Als het lijkt of de baby’s te vroeg geboren gaan worden, kunt u medicijnen krijgen. Medicijnen die de weeën remmen: deze kunt u krijgen als de bevalling tussen 24 weken en 34 weken begint. Een medicijn dat de hersenen van de baby’s beschermt (magnesiumsulfaat): dit kunt u krijgen als de bevalling tussen de 24 en 30 weken begint. De arts kan dit geven als deze verwacht dat u binnen 4 uur gaat bevallen. Hormonen (corticosteroïden of longrijpings-prikken): deze kunt u krijgen als de bevalling tussen 24 weken en 34 weken begint. Bij een keizersnede die vooraf was afgesproken kunt u deze hormonen tot 37 weken krijgen. Door de hormonen rijpen de longen van de baby’s sneller.
De baby’s hebben door de medicijnen minder kans op:
- problemen met ademhalen
- hersenbloedingen
- overlijden
Soms hebben baby’s extra verzorging nodig op een speciale afdeling (NICU). Uw arts laat u dan voor uw bevalling brengen naar een ziekenhuis dat zo’n afdeling heeft. Dit is meestal zo in deze situaties: - als u voor 32 weken gaat bevallen
- als 1 baby of allebei de baby’s minder dan 1250 gram zullen wegen bij de geboorte