Staar is een vertroebeling van de ooglens. Daardoor gaat u op den duur wazig zien. De meest voorkomende vorm van staar is ouderdomsstaar. Een andere naam voor staar is cataract.
Om vast te stellen of er sprake is van cataract onderzoekt de oogarts uw ogen met een spleetlamp. Het vooronderzoek met o.a. het meten van de gezichtsscherpte en oogdruk wordt gedaan door de technisch oogheelkundig assistent (TOA) . Een spleetlamp is een speciale microscoop waarbij met een nauwe lichtbundel het voorste gedeelte van het oog wordt bekeken. De oogarts kan zien of er troebelingen zijn in de ooglens en zo ja, hoe ver de staar zich heeft ontwikkeld. Daarna wordt het netvlies nog goed bekeken.
Als er bij u (beginnende) staar is geconstateerd, is controle nodig wanneer de klachten erger worden. Staar gaat niet vanzelf over; het gezichtsvermogen zal langzaam maar zeker toch achteruit gaan. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen weer worden hersteld met een staaroperatie. Wanneer dit moet gebeuren kunt u in principe zelf bepalen – maar wel in overleg met uw oogarts.