Om problemen vóór te zijn wordt u door de verloskundige naar de gynaecoloog doorgestuurd. U wordt meestal doorgestuurd tussen 41 en 42 weken.
- Of u de baby goed voelt bewegen, is een belangrijk teken.
- Een cardiotocogram (CTG) houdt de harttonen van het kind in de gaten. Op die manier wordt gekeken hoe het met uw baby gaat.
- Echoscopisch onderzoek geeft aan of de hoeveelheid vruchtwater voldoende is.
De verloskundige of gynaecoloog vertelt u de resultaten van het onderzoek.
Als alle controles goed zijn en de zwangerschap geen andere problemen geeft, is het verantwoord om af te wachten tot 42 weken of de bevalling spontaan begint.
Maar
- Bij minder leven voelen;
- Als er weinig vruchtwater is;
- Of als de harttonen niet optimaal zijn
zal de gynaecoloog voorstellen om uw baby geboren te laten worden.
Als de baarmoedermond ‘rijp’ aanvoelt, is een inleiding mogelijk. Meer informatie hierover vindt u op de pagina over het inleiden van de bevalling.
Sommige vrouwen vinden het niet fijn om tot 42 weken af te wachten. Bent u tussen de 41 en 42 weken zwanger en wilt u ingeleid worden? Dan kunt u dat bespreken met uw verloskundige en gynaecoloog. Om een goede beslissing te kunnen maken, is het belangrijk dat u goede informatie krijgt over de optie ‘inleiden’ en de optie ‘afwachten’.