"Ons hart ligt bij de patiënten, voor hen lopen wij zo hard"
‘Wat heeft u een mooie bloemen staan.’ Monique en Lia stappen een kamer binnen en de patiënt begint meteen te stralen. ‘Ja hè, van mijn kinderen gekregen.’ Ze controleren de naam en geboortedatum van de man. Samen rijden ze vervolgens het bed met de patiënt de kamer uit. ‘We gaan even naar de röntgenafdeling.’
Het lijkt ze moeiteloos af te gaan. Toch is zo’n zwaar ziekenhuisbed met patiënt en al vervoeren een hele krachtoefening. De één duwt, de ander stuurt. Aan armspieren hebben deze dames geen gebrek. Vrolijk kletsend rijden ze met de patiënt de lift in. ‘Je moet het soms een beetje aanvoelen’, vertelt Monique als de man op de plaats van de bestemming is gebracht. ‘De meeste mensen vinden het leuk om een grapje te maken, een kletspraatje te hebben. Maar we maken het ook genoeg mee dat mensen echt even van zich af willen praten. En dan is het fijn als dat kan.’
De afdeling Patiëntentransport van het Beatrixziekenhuis bestaat uit zeven mensen. Ze hebben een kantoortje tot hun beschikking waar ze verblijven, totdat ze worden gebeld om een patiënt te vervoeren. Heel vaak zijn ze er niet, want die telefoon rinkelt namelijk non-stop. ‘Dan belt de verpleegafdeling: de patiënt van deze afdeling moet zo snel mogelijk naar de röntgen, de poli, de operatiekamer of scopie afdeling’, legt Monique uit. ‘Wij schrijven de patiënten op de lijst en halen ze dan zo snel mogelijk op. We brengen patiënten met ziekenhuisbed en al, maar ook wel met een rolstoel en soms lopend, naar de plek waar ze moeten zijn.’
Nadat de man van de mooie bloemen op de röntgenafdeling is gebracht, nemen Monique en Lia de lift terug naar hun kantoor op de vijfde verdieping. Eenmaal aangekomen daar gaat de telefoon weer. ‘Of we iemand naar de röntgen kunnen brengen’, lacht Monique. ‘Zo gaat het nu de hele tijd.’ Nog voor de lift stil staande, drukt ze het knopje weer in. ‘We gaan terug.’ Ook Lia lacht. ‘De stappenteller gaat weer door het dak. Met dit werk heb ik geen sportschool meer nodig.’
De medewerkers van Patiëntentransport ontlasten met hun werk de verpleegkundigen. Monique: ‘Als zij ook het vervoer moeten organiseren, zijn ze erg vaak van de afdeling en dat kan niet: de zorg moet daar natuurlijk gewaarborgd blijven.’ Als een patiënt medisch in de gaten moet worden gehouden tijdens het transport, dan gaat er wel een verpleegkundige mee. ‘Het komt ook wel voor dat wij te druk zijn. Als er dan wat haast bij is, gaan de verpleegkundigen zelf.’
Stil is het vandaag niet, maar gestaag werken Monique en Lia de lijst met mensen af, terwijl steeds nieuwe telefoontjes binnenkomen. ‘Het is belangrijk om overzicht te bewaren’, zegt Monique, nadat ze weer een nieuwe patiënt op de lijst heeft gezet. ‘Uiteindelijk moeten wij ervoor zorgen dat iedereen op de juiste plek aankomt.’
Soms maken ze een omweggetje, bijvoorbeeld als de kortste weg door een druk gebied van het ziekenhuis komt. ‘Mensen zijn vaak nieuwsgierig als ze een ziekenhuisbed voorbij zien komen. We willen de patiënt privacy gunnen en rijden daarom als het even kan een route waarop we niet te veel mensen tegenkomen.’
Tijdens hun werk horen ze heel wat heftige verhalen aan. Monique: ‘Natuurlijk maken we dingen mee waarbij we even moeten slikken.’ Lia: ‘Zoals wanneer een patiënt al heel lang in het ziekenhuis komt en er toch een bepaalde band is opgebouwd, en hij of zij blijkt te zijn overleden. Wat helpt is dat we als team alles met elkaar kunnen bespreken.’
Hoewel Patiëntentransport dus geen medische taken verricht, hebben de medewerkers allemaal heel bewust voor een baan in de zorg gekozen. Monique: ‘Ons hart ligt bij de patiënten, voor hen lopen wij zo hard.’ Lia: ‘Allemaal dragen we ons steentje bij om de zorg voor patiënten zo goed mogelijk te organiseren. Wat dat betreft is de schoonmaker net zo belangrijk als de chirurg.’ Terwijl ze het zegt, gaat de telefoon weer. ‘Een CT-scan? Ja hoor, we komen eraan.’