"Als mensen voor chemotherapie komen, begrijp ik precies wat ze doormaken"
Het is nog geen negen uur ’s ochtends en de telefoon rinkelt al non-stop. Gastvrouw Hermy van Scherpsenseel zit achter haar bureau en regelt ondertussen dat er voor artsen die de komende nacht oproepdienst hebben, een kamer is gereserveerd om te slapen. 'Dus u hebt onbeschermd contact gehad en bent nu op zoek naar de morning after pil?', vraagt ze zonder blikken of blozen. 'Dan kunt u het beste even contact opnemen met uw huisarts.' Ze hangt op. 'Zo, en de neurochirurg kan in kamer drie vanavond.'
Je moet wel kunnen multitasken, bekent ze even later, tussen de telefoontjes door. Maar dat is dan ook precies wat haar aansprak toen ze acht jaar geleden in het ziekenhuis ging werken. 'Ik werkte daarvoor voor een bedrijf bij de receptie. Na een reorganisatie kwam ik op straat te staan. Het leek me mooi om iets voor het ziekenhuis in mijn eigen stad te kunnen doen, dus had ik me aangemeld als vrijwilliger. Eenmaal op gesprek, werd er gezegd: "We denken dat we een betaalde baan voor je hebben". Dat had ik, toen 56 jaar, niet meer verwacht.'
Ze haalt nog altijd veel plezier uit haar baan, die er elke dag weer anders uit ziet. 'De afwisseling is wat het zo mooi maakt. Verder vind ik het fijn dat ik elke dag met mensen mag werken. Je komt niet altijd voor iets moois naar het ziekenhuis en dan is het fijn als ik iets kleins kan bijdragen aan hoe mensen zich voelen. Soms is dat een grapje, soms juist een luisterend oor. Ik denk dat ik dat inmiddels goed kan aanvoelen.'
Deze ochtend werkt Hermy als telefoniste. Alle mensen die naar het algemene nummer van het ziekenhuis bellen krijgen haar, of één van haar directe collega’s, aan de lijn. Maar er zijn meerdere plekken waar gastvrouwen worden ingezet. Ze bemannen de receptie, waar mensen zich bij binnenkomst kunnen melden. Of de balie bij verschillende poli’s. Ondertussen zorgen ze ervoor dat alles in het ziekenhuis reilt en zeilt zoals het zou moeten. 'Patiënten aanmelden, formulieren scannen, mensen naar de juiste plek begeleiden', somt ze op. 'We zijn voor patiënten vaak het eerste aanspreekpunt. Dan probeer je linksom of rechtsom ervoor te zorgen dat vragen worden beantwoord en mensen worden geholpen.'
Ondertussen gaat de telefoon weer. Het is een patiënt die voor één van de afdelingen belt. 'Wilt u een afspraak maken, of heeft u een vraag voor de poli zelf?', vraagt Hermy. Dat laatste is het geval, ze verbindt door. Ze heeft nog niet opgehangen of er hangt een huisarts aan de lijn, die wil overleggen met één van de specialisten. 'Elke dag krijgen we een formulier met welke specialisten telefoondienst hebben. Heeft iemand dienst, dan kunnen we direct doorverbinden.'
De gastvrouwen zelf werken in diensten, tussen zeven uur ’s ochtends en negen uur ’s avonds. Soms komen er op een ochtend wel driehonderd telefoontjes binnen, lacht Hermy. 'Dan vind ik het wel fijn dat ik in de middag weer even op een andere post zit.' Deze middag is dat de receptie, vaak het eerste aanspreekpunt voor (nieuwe) patiënten.
Het is een plek waar medewerkers de afgelopen jaren tijdens de coronapandemie een hoop te verduren hebben gekregen. 'Mensen hadden soms een kort lontje', zegt Hermy. 'Dat was vervelend, want wij deden ons werk en hadden geen invloed op de situatie.' Ze herinnert zich een stel dat net opa en oma was geworden en de baby wilde komen bezoeken in het ziekenhuis. 'Dat kon niet, want er waren al bezoekers. Ik heb zelf kleinkinderen, dus ik snap heel goed hoe verdrietig dat is, maar op dat moment moesten ze toch echt even wachten.'
Hoewel Hermy vooral van de afwisseling van haar baan geniet, is ze graag te vinden op de verschillende poli’s van het ziekenhuis. 'Dat is mooi werk. Er is vaak veel te doen en je hebt veel contact met patiënten', zegt ze. 'En hoewel sommige mensen enkel en alleen zich willen melden en dan plaatsnemen in de wachtkamer, willen anderen graag even hun verhaal kwijt.'
Bij Hermy kunnen ze rekenen op een luisterend oor en veel begrip. Als geen ander weet zij hoe het is om aan de andere kant van de balie te staan. 'Ik heb twee keer kanker gehad, borstkanker en nierkanker. Dat was een heel heftige tijd.'
Haar werk sleepte haar er doorheen. 'Ik ben geen type dat binnen blijft zitten, dan ga je alleen maar piekeren. Liever ga ik lekker aan de slag. Ik ben een gelukkig mens, omdat dit ook mogelijk is. Ik zie ook dat het soms anders loopt. Maar het is voor mij niet moeilijk om op de afdelingen te werken waar ik zelf als patiënt kwam. Ik ben alleen maar dankbaar dat ik nu iets kan doen, om andere mensen te helpen, hoe klein dat ook mag zijn. Want ik weet precies wat ze meemaken.'